Grondslagen voor waardering
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de betreffende balanspost anders is vermeld, worden de activa en de passiva opgenomen tegen de nominale waarden. Waardeverminderingen op een actief worden op het actief zelf in mindering gebracht door het vormen van een voorziening voor waardevermindering. Indien een actief buiten gebruik is gesteld, is deze afgewaardeerd (via een voorziening) wanneer de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde.
Grondslagen voor resultaatbepaling
Voor de resultaatbepaling is conform het Besluit Begroting en Verantwoording het gemodificeerde stelsel van baten en lasten gehanteerd. Dat wil zeggen dat de baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.
Dividendopbrengsten
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Algemene uitkering
Met betrekking tot het verwerken van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling. Doorgaans is deze opgenomen in de septembercirculaire van het betreffende boekjaar.
Personeelslasten en arbeidskosten gerelateerde verplichtingen
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod (BBV) op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijkse terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten toegerekend aan het jaar waarin ze zijn uitbetaald.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten 4 jaar. Indien sprake is van (eenmalige) schokeffecten, bijvoorbeeld door een reorganisatie is wel een verplichting opgenomen.
Eigen bijdrage CAK
Een aanvrager van een voorziening, zoals hulp in de huishouding, ondersteuning of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de Wmo een eigen bijdrage verschuldigd. Het CAK is het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo) dat door de wetgever is belast met de berekening, oplegging en incasso van de eigen bijdrage. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen. De ontvangen eigen bijdragen 2023 zijn op kasbasis verantwoord.
Afschrijvingen
De afschrijvingspercentages zijn gebaseerd op de verwachte levensduur. Voor de diverse soorten van activa zijn per soort afschrijvingspercentages vastgesteld die zijn vastgelegd in de financiële verordening. Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Vanaf 2019 wordt er afgeschreven vanaf het boekjaar volgend op het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt/ verworven wordt. Op grond wordt niet afgeschreven.
Uurtarieven
In de Verordening financieel beleid, beheer en organisatie 2023 (Artikel 17. Kostprijsberekening) is het volgende opgenomen:
1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten
Specifieke uitgangspunten resultaatbepaling
De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan de totstandkoming van het resultaat 2023 en zijn van belang integraal te duiden:
- Tussentijdse beleidswijzigingen (uitbreiding scope, aanvullend beleid, extra krediet) zijn besloten via separate dossiers en het financieel effect op 2023 is verwerkt in de begroting.
- De tussentijds geprognosticeerde financiële voor- en nadelen op lopend beleid 2023 zijn gerapporteerd bij de tussentijdse rapportages. Op basis van de prognose in turap-2 is een begrotingswijziging aan de raad voorgelegd met dekkingsvoorstellen bij de verwachte overschrijdingen. De volgende wijzigingen zijn door de raad besloten (raadsvoorstel begrotingswijziging n.a.v. turap-2 2023):
- Er zijn budgettair neutrale wijzigingen doorgevoerd om te voldoen aan de gestelde eisen rondom begrotingsrechtmatigheid (dekking van o.a. hogere personeelslasten, lagere baten grondexploitaties, hogere lasten milieubeheer en bouwvergunningen).
- De afschrijvingslasten zijn bijgesteld ten gunste van het begrote rekeningresultaat 2023.
- Een viertal posten (opruimen lachgascilinders, prijsstijgingen stadsbeheer en onderhoud vastgoed en verzekeringen vastgoed) die tot hogere kosten leiden, zijn bijgesteld ten laste van het begrote rekeningresultaat 2023.
- Het verwachte nadeel op de vennootschapsbelasting is in relatie gebracht met de storting van Tussentijdse Winstneming Grondexploitaties in de reserves voor dat deel van de lasten dat veroorzaakt wordt door de grondexploitaties. Overige is bijgesteld ten laste van het begrote rekeningresultaat 2023.
- In december 2023 is het raadsvoorstel reserveringen 2023 vastgesteld. De verwachte budgetvoordelen per jaareinde zijn begrotingstechnisch verwerkt (verlagen budget en storting in de reserve reserveringen). Per jaareinde zijn de werkelijke restantbedragen gestort. Dat leidt op enkele programma's tot afwijkingen die zijn toegelicht.
- De voor- en nadelen op het budget groot onderhoud vastgoed verrekenen we per jaareinde in de in 2019 ingestelde reserves voor onderhoud.
- Op diverse beleidsterreinen voeren we exploitatieactiviteiten projectmatig uit (bijvoorbeeld groot onderhoud, revitalisering bomen, verbeteren luchtkwaliteiten). Bij de start van het project worden de beschikbare middelen samengebracht. Projecten hebben als kenmerk dat ze jaar overschrijdend zijn. Het toegekende projectbudget is beschikbaar voor alle jaren. De raming per jaarschijf en de realisatie per jaarschijf wijken om verschillende reden af van de planning. De middelen blijven beschikbaar doordat we deze projecten egaliseren via een reserve (maatschappelijk nut in ontwikkeling). Per programma waar dit aan de orde is, is op de afzonderlijke taakvelden inzichtelijk gemaakt wat de afwijking op jaarschijf 2023 is.